Gewrichten zijn onontbeerlijk voor bewegen. Samen met spieren en zenuwen vormen ze het menselijk bewegingsapparaat. In het algemeen bestaat een gewricht uit een paar vaste onderdelen. Om te beginnen heb je twee (of meer) botten die elkaar raken. De botten zijn bekleed met een dun laagje bijzonder bot, genaamd kraakbeen. Rondom de verbinding van de botten zit een soort hoes, die het hele gewricht omgeeft, het kapsel. In het kapsel zelf zitten verstevigingen, dit zijn de gewrichtsbanden. Zenuwen bevinden zich in het bot en in het kapsel. In het kraakbeen zijn ze nauwelijks aanwezig. Tenslotte zijn er dikwijls allerlei spieren die langs het gewricht lopen.Dit is een gewricht zoals die veel voorkomt. Onderling kennen gewrichten veel verschillen. De vorm kan sterk verschillen. Een kniegewricht heeft een heel andere vorm dan een handgewricht. Ook het aantal contactpunten met andere botten verschilt. In een vingerkootje komen twee botten bijeen, in de elleboog drie en in de voet wel vier. Zo zijn er veel verschillen en ieder gewricht is aangepast aan de eisen die eraan worden gesteld.Zenuwen vervullen een belangrijke rol in het gewricht. Die zenuwen die in het bot zitten, registreren de druk die uitgeoefend wordt op de botgedeelten. Als iemand bijvoorbeeld neerkomt van een sprong, of als iemand wegsprint, geven de zenuwen van heup, knie en enkel aan dat er een grote druk wordt uitgeoefend. In een reflex spannen dan de juiste spieren aan zodat het gewricht beschermd wordt. Zenuwen in het kapsel en in de banden geven aan hoever het kapsel gerekt wordt als het gewricht maximaal buigt. Ook dan spannen spieren aan om te voorkomen dat het gewricht te ver doorbuigt.Een veel voorkomende kwaal bij ouderen is slijtage, ook wel genaamd artrose. Bij ouderen is dat vrij normaal, bij jongeren kan het echter ook voorkomen. Bij voetballers is slijtage van de achterzijde van de knieschijf door overbelasting een bekend verschijnsel. Normaal is het zo dat de kraakbeenlaag steeds slijt in het gebruik, maar ook steeds weer aangevuld wordt. In afbraak en opbouw is een evenwicht. Als de afbraak sneller gaat dan de opbouw wordt de laag dunner, dan is er sprake van slijtage. Bij senioren is de afbraak gelijk aan vroeger, maar verloopt de opbouw trager, daarom ontstaat bij hen artrose. Bij jongere sporters kan door eenzijdig belasten de opbouw wel normaal zijn, maar de afbraak gaat sneller, het effect is hetzelfde.Het valt niet mee te erkennen dat je als jongere last hebt van slijtage. Ik heb dat verschijnsel echter in mijn praktijk meegemaakt bij 15 jarigen! Is er sprake van kraakbeenslijtage, dan is het zaak goed te kijken naar de oorzaak van overbelasting. Vaak is daar de taak van de (sport) fysiotherapeut. Speciale spierkrachtoefeningen om een gewricht beter te beschermen, een bandage (brace) of soms zelfs een schoenzooltje moeten die oorzaak wegnemen. Vaak lukt dit prima. Als de K van Knie aan de beurt is gaan we daar mee verder.Je moet dus zuinig zijn op je gewrichten. Letten op overbelastingssignalen is erg belangrijk. Er voor zorgen dat je spieren in een goede conditie zijn om het gewricht te beschermen ook. Naast training is dus ook een goede warming-up met stretchen nodig. Zijn je spieren moe, doe dan extra voorzichtig. Tenslotte wil ik toch ook opmerken dat je als sportman of sportvrouw niet alleen verantwoordelijk bent voor je eigen gewrichten. Helaas tonen TV beelden uit het betaald voetbal maar al te vaak dat men luid kermend aandacht geeft aan de eigen gewrichten, maar die van een tegenstander graag als mikpunt neemt voor aanslagen op het prestatieniveau van die persoon. Een goed voorbeeld doet volgen, een slecht voorbeeld absoluut niet, toch……. ?